Zorginstituut Nederland
iWmo
iJw
iWlz
iPgb
iEb
Rendering Kroki...
Legenda
{id}sleutelgegeven
[0..1]element mag 0 of 1 keer voorkomen
[0..*]element mag 0 of meerdere keer voorkomen
[1..*]element mag 1 of meerdere keer voorkomen

Documentatie en eigenschappen

Bericht voor de bovenregionale overdracht van een zorgtoewijzing (zorgkantoor regionaal naar zorgkantoor bovenregionaal).

Bedrijfsregels en invulinstructies

CodeTitel
OP004OP004: Als de client een huishouden deelt met een partner, dan moeten de gegevens van de partner worden vastgelegd.
OP006OP006: Het zorgkantoor routeert berichten van en naar een zorgkantoor in een andere regio binnen één werkdag.
OP033x1OP033x1: Een afgegeven zorgtoewijzing mag gewijzigd worden waarbij de wijziging met een nieuw bericht moet worden doorgegeven.
OP039OP039: In het berichtenverkeer mogen ketenpartijen clientgegevens doorgeven zoals deze in de administratie van de betreffende ketenpartij voorkomen, mits deze gegevens geen onderdeel zijn van een logische sleutel.
OP042OP042: Er wordt geen zorg toegewezen, wanneer de client geen voorkeuraanbieder heeft opgegeven en aangeeft zijn zorgaanspraken nog niet te willen verzilveren.
OP047OP047: Als een bericht niet aan de geldende standaard voldoet, mag het bericht afgekeurd worden.
OP050OP050: Een zorgeenheid kan op hetzelfde moment door meer zorgaanbieders geleverd worden.
OP067OP067: Een zorgkantoor moet het indicatiebesluit ongewijzigd doorsturen.
OP068OP068: Op ieder moment zijn de dan geldende zorgtoewijzingen gebaseerd op hetzelfde indicatiebesluit.
OP069OP069: Toegewezen zorg moet vallen binnen de geldigheidsduur van een indicatie
OP071OP071: Elke relatie krijgt een nummer om hem uniek te identificeren.
OP076OP076: Van iedere contactpersoon (relatie) moet worden opgegeven in welke relatie deze tot de client staat
OP079OP079: Het is verplicht om gebruik te maken van het BSN van de client in de onderlinge uitwisseling van gegevens.
OP087OP087: Een zorgtoewijzingbericht bevat altijd alle zorgtoewijzingen die op of na de aanmaakdatum van het bericht geldig zijn en wordt verstuurd naar alle bij de zorglevering aan de client betrokken aanbieders.
OP090OP090: Voor ieder ontvangen bericht wordt binnen één werkdag na ontvangst een retourbericht verzonden.
OP099OP099: Het zorgkantoor moet in de zorgtoewijzing kenbaar maken of het gaat om een reguliere zorgtoewijzing, overbruggingszorg of administratieve toewijzing.
OP107OP107: Het zorgkantoor moet, indien van toepassing, bij elke intrekking van een zorgtoewijzing aangeven welke zorgaanbieder de zorglevering overneemt.
OP115OP115: Het regionale zorgkantoor is verantwoordelijk voor alle soorten zorgtoewijzingen en intrekkingen voor de client.
OP116OP116: Indien een client zorg wil ontvangen van een zorgaanbieder in een andere regio, dan stuurt het zorgkantoor een zorgtoewijzingbericht naar het bovenregionale zorgkantoor dat wel een contract heeft met die zorgaanbieder.
OP122OP122: Het regionale zorgkantoor is verantwoordelijk voor de zorgtoewijzing van de client. Deze verantwoordelijkheid eindigt op het moment dat dossieroverdracht plaatsvindt naar een ander zorgkantoor.
OP125OP125: Als een zorgaanbieder met meer dan één zorgkantoor een contractrelatie heeft, heeft hij voor elke relatie een aparte AGB-code.
OP126OP126: Het zorgkantoor stuurt na een mutatiebericht waarin door de zorgaanbieder aangegeven wordt dat de zorgvraag beeindigd is, geen intrekkingbericht naar deze zorgaanbieder.
OP131OP131: Bij het vastleggen van ziektebeeld en stoornisgegevens dient gebruik gemaakt te worden van de speciaal voor de istandaarden opgestelde diagnosecodelijsten.
OP137OP137: Per client krijgt elk indicatiebesluit een uniek indicatiebesluitnummer.
OP143OP143: Het zorgkantoor en/of de dossierhouder moet(en) contact onderhouden met clienten die wachten op (de gewenste) zorg.
OP147OP147: Een zorgaanbieder kan buiten het berichtenverkeer om bij het zorgkantoor een aanvraag doen voor een administratieve zorgtoewijzing.
OP162OP162: De rol van dossierhouder is beperkt tot de geldigheidsperiode van de reguliere zorgtoewijzing voor verblijf, deeltijdverblijf of VPT.
OP179OP179: De grootte van verzonden bestanden mag niet meer zijn dan 25 Mb.
OP180OP180: De ontvanger van een retourbericht moet binnen één werkdag na ontvangst de fouten in het bericht corrigeren en de gecorrigeerde gegevens in een nieuw bericht opnieuw aanleveren.
OP186OP186: Het beeindigen van een zorgtoewijzing op een datum die in het verleden ligt kan alleen na een herindicatie of na overleg met de betreffende zorgaanbieder.
OP192OP192: Verzonden bestanden moeten voldoen aan de technische eisen.
OP251OP251: Indicatiebesluiten waarvan de ingangsdatum op of na 1 januari 2015 ligt, bevatten alleen zorgeenheden die aan de criteria van de Wlz voldoen.
OP252OP252: Bij een (deels) onbekende geboortedatum moet aangegeven worden welk deel van de geboortedatum betrouwbaar is.
OP311OP311: Bij dossieroverdracht van een client van zorgkantoor naar zorgkantoor wijst het ontvangende zorgkantoor de zorg (opnieuw) toe aan alle bij de zorg aan de client betrokken zorgaanbieders.
OP313OP313: Bij dossieroverdracht van een client trekt het verzendende zorgkantoor per de dag voorafgaand aan de overdrachtdatum alle zorgtoewijzingen in die op of na de overdrachtdatum nog geldig zijn of een ingangsdatum in de toekomst hebben.
OP316OP316: De coordinator zorg thuis (CZT) moet betrokken zijn bij de zorglevering van het modulair pakket thuis (MPT) aan de client.
OP318OP318: Indien de client de zorg via een combinatie van zorg in natura (MPT, VPT, DTV of Verblijf) en PGB wil ontvangen, neemt het zorgkantoor in het zorgtoewijzingbericht ook een (informatieve) zorgtoewijzing met leveringsvorm PGB op.
OP324OP324: Op ieder moment kan de client bij één zorgaanbieder tegelijk zijn opgenomen.
OP324x1OP324x1: Indien de client bij meer aanbieders wil wachten op opname, mogen de zorgtoewijzingen voor verblijf die de opname betreffen elkaar geheel of gedeeltelijk overlappen.
OP329OP329: De rol van coordinator zorg thuis is beperkt tot de geldigheidsperiode van de zorgtoewijzing voor MPT.
OP330OP330: Indien na dossieroverdracht sprake is van correcties met terugwerkende kracht voor zorg in natura, moet het zorgkantoor dat in de betreffende periode verantwoordelijke was voor de client zorgen voor nieuwe zorgtoewijzingen.
OP332OP332: Bij dossieroverdracht is het ontvangende zorgkantoor verantwoordelijk voor het doorsturen van de actuele contactgegevens van de client en van de relaties van de client.
OP336OP336: Indien een client bij meer aanbieders op de wachtlijst wil staan, moet dit buiten het berichtenverkeer om bij het zorgkantoor gemeld worden. De extra zorgtoewijzingen voor verblijf kunnen niet door middel van een AAT worden aangevraagd.
OP337OP337: Indien voor de client een artikel 21-verklaring is afgegeven, geeft het CIZ dit aan in het indicatiebesluit.
OP338OP338: Een melding aanvang zorg of mutatie/einde zorg moet verzonden worden naar het zorgkantoor waarvan de zorgtoewijzing, waarop het bericht een reactie is, afkomstig is.
OP340OP340: Het zorgkantoor mag met ingang van 1 januari 2020 deeltijdverblijf toewijzen.
OP342OP342: In een zorgtoewijzing voor deeltijdverblijf geeft het zorgkantoor aan welke zorgaanbieder de client mag opnemen en welke zorgaanbieders de zorg thuis mogen leveren.
OP353OP353: In een bericht moet het BRP-adres van de client altijd actueel zijn. De verzender van het bericht is verantwoordelijk voor het opnemen van het actuele BRP-adres van de client.
OP356OP356: Zodra de zorgaanbieder een zorgtoewijzing voor een VPT of een MPT ontvangt, weet hij dat het zorgkantoor een positieve beschikking afgeeft aan de client.
OP358OP358: Het zorgkantoor legt contractrelaties met zorgaanbieders vast in de iWlz-AGB-codelijst.