Zorginstituut Nederland
iWmo
iJw
iWlz
iPgb
iEb
Rendering Kroki...
Legenda
{id}sleutelgegeven
[0..1]element mag 0 of 1 keer voorkomen
[0..*]element mag 0 of meerdere keer voorkomen
[1..*]element mag 1 of meerdere keer voorkomen

Documentatie en eigenschappen

Bericht voor de bovenregionale melding van een mutatie in de zorglevering (zorgkantoor bovenregionaal naar zorgkantoor regionaal).

Bedrijfsregels en invulinstructies

CodeTitel
OP006OP006: Het zorgkantoor routeert berichten van en naar een zorgkantoor in een andere regio binnen één werkdag.
OP035x1OP035x1: Het overlijden van een client wordt niet als mutatie doorgestuurd.
OP037OP037: Een aanvraag aangepaste zorgtoewijzing moet door een zorgkantoor binnen twee werkdagen beoordeeld worden.
OP039OP039: In het berichtenverkeer mogen ketenpartijen clientgegevens doorgeven zoals deze in de administratie van de betreffende ketenpartij voorkomen, mits deze gegevens geen onderdeel zijn van een logische sleutel.
OP047OP047: Als een bericht niet aan de geldende standaard voldoet, mag het bericht afgekeurd worden.
OP079OP079: Het is verplicht om gebruik te maken van het BSN van de client in de onderlinge uitwisseling van gegevens.
OP090OP090: Voor ieder ontvangen bericht wordt binnen één werkdag na ontvangst een retourbericht verzonden.
OP125OP125: Als een zorgaanbieder met meer dan één zorgkantoor een contractrelatie heeft, heeft hij voor elke relatie een aparte AGB-code.
OP126OP126: Het zorgkantoor stuurt na een mutatiebericht waarin door de zorgaanbieder aangegeven wordt dat de zorgvraag beeindigd is, geen intrekkingbericht naar deze zorgaanbieder.
OP151OP151: Een zorgtoewijzing eindigt op de datum waarvan de zorgaanbieder aangeeft dat na deze datum geen zorglevering op de zorgtoewijzing meer plaats vindt.
OP151x1OP151x1: Als de mutatiedatum vóór de ingangsdatum van de zorgtoewijzing ligt, wordt de einddatum van de zorgtoewijzing gelijk aan begindatum van de zorgtoewijzing.
OP152OP152: Een aanvraag aangepaste zorgtoewijzing voor MPT, VPT of DTV moet altijd een compleet overzicht bevatten van de te leveren zorg voor de aangevraagde leveringsvorm, vanaf de (kleinste) gewenste startdatum.
OP155OP155: Een (tijdelijke) beeindiging van zorglevering, bevat een verwijzing naar de laatste melding met aanvang van de zorglevering.
OP160OP160: Bij overdracht van de zorgtoewijzing en bij overplaatsing moet de zorgaanbieder de nieuwe aanbieder in het mutatiebericht vermelden.
OP161OP161: Een zorgaanbieder mag een zorgtoewijzing overdragen aan een andere zorgaanbieder.
OP162OP162: De rol van dossierhouder is beperkt tot de geldigheidsperiode van de reguliere zorgtoewijzing voor verblijf, deeltijdverblijf of VPT.
OP179OP179: De grootte van verzonden bestanden mag niet meer zijn dan 25 Mb.
OP180OP180: De ontvanger van een retourbericht moet binnen één werkdag na ontvangst de fouten in het bericht corrigeren en de gecorrigeerde gegevens in een nieuw bericht opnieuw aanleveren.
OP182OP182: Een aanvraag voor overbruggingszorg dient binnen vijf werkdagen vanaf de toewijzingsdatum van de nieuwe zorgtoewijzing te worden aangevraagd.
OP183OP183: Verlenging van de overbruggingszorg voor een tweede termijn dient twee maanden na de start van de eerste periode van overbruggingszorg te worden aangevraagd.
OP192OP192: Verzonden bestanden moeten voldoen aan de technische eisen.
OP252OP252: Bij een (deels) onbekende geboortedatum moet aangegeven worden welk deel van de geboortedatum betrouwbaar is.
OP253OP253: Indien het intrekken of wijzigen van een melding aanvang zorg of mutatie/einde zorg noodzakelijk is, moet deze intrekking of wijziging altijd zo spoedig mogelijk verstuurd worden.
OP300OP300: De zorgaanbieder vermeldt bij een aanvraag voor zorg thuis in de vorm van een MPT of, naar zijn mening, de zorg doelmatig en verantwoord geleverd kan worden.
OP314OP314: De zorgaanbieder die een aanvraag aangepaste zorgtoewijzing (AAT) indient, vult bij een aanvraag voor een MPT in wie de coordinator zorg thuis is en vult bij een aanvraag voor een VPT, voor verblijf of deeltijdverblijf in wie de dossierhouder is.
OP315OP315: De zorgaanbieder die een aanvraag aangepaste zorgtoewijzing (AAT) voor verblijf of deeltijdverblijf indient bij het zorgkantoor, geeft in de aanvraag aan bij welke aanbieder de client wordt opgenomen.
OP316OP316: De coordinator zorg thuis (CZT) moet betrokken zijn bij de zorglevering van het modulair pakket thuis (MPT) aan de client.
OP317OP317: Alleen een zorgaanbieder die de rol van dossierhouder of coordinator zorg thuis heeft, mag bij het zorgkantoor een aanvraag aangepaste zorgtoewijzing indienen.
OP322OP322: Als met de aanvraag van een aangepaste zorgtoewijzing de leveringsstatus en/of de classificatie van een eerder afgegeven toewijzing wijzigt, moet voor die eerdere toewijzing in hetzelfde bericht een mutatie ZZP worden opgenomen.
OP323OP323: Indien de dossierhouder of coordinator zorg thuis de toegewezen zorg samen met een of meer andere aanbieders gaat leveren, vraagt hij (in overleg met de betrokken zorgaanbieder(s)) een aangepaste zorgtoewijzing aan.
OP329OP329: De rol van coordinator zorg thuis is beperkt tot de geldigheidsperiode van de zorgtoewijzing voor MPT.
OP335OP335: Een aanvraag aangepaste zorgtoewijzing voor Verblijf moet altijd een compleet overzicht bevatten van de te leveren zorg die nieuw is of gewijzigd moet worden voor de leveringsvorm Verblijf, vanaf de (kleinste) gewenste startdatum.
OP336OP336: Indien een client bij meer aanbieders op de wachtlijst wil staan, moet dit buiten het berichtenverkeer om bij het zorgkantoor gemeld worden. De extra zorgtoewijzingen voor verblijf kunnen niet door middel van een AAT worden aangevraagd.
OP338OP338: Een melding aanvang zorg of mutatie/einde zorg moet verzonden worden naar het zorgkantoor waarvan de zorgtoewijzing, waarop het bericht een reactie is, afkomstig is.
OP358OP358: Het zorgkantoor legt contractrelaties met zorgaanbieders vast in de iWlz-AGB-codelijst.