Proces toeleiden Wlz

In het zorgtoewijzingsproces communiceren zorgkantoor en één of meer zorgaanbieders met elkaar. Het zorgkantoor maakt altijd een nieuw zorgtoewijzingbericht aan na ontvangst van een indicatiebesluit van het CIZ. De client kan een voorkeur voor een leveringsvorm en voor een zorgaanbieder opgeven. Wanneer de client dit op het moment van indiceren nog niet bij het CIZ heeft aangegeven neemt het zorgkantoor contact op met de client om dit alsnog vast te stellen. Het zorgkantoor stuurt een zorgtoewijzingbericht (AW33) voor de geïndiceerde zorg, met de door de client gewenste leveringsvorm, naar de voorkeuraanbieder van de client. Indien sprake is van een volledig pakket thuis, deeltijdverblijf of verblijf, heeft de voorkeuraanbieder de rol van dossierhouder. Indien sprake is van de leveringsvorm modulair pakket thuis heeft de voorkeuraanbieder de rol van coordinator zorg thuis. Een zorgaanbieder die de rol van dossierhouder en/of coordinator zorg thuis heeft, mag bij het zorgkantoor een aanvraag doen voor een aangepaste zorgtoewijzing (AAT) voor (bijvoorbeeld) de levering van overbruggingszorg, de verdeling van de zorglevering over meer aanbieders of een hoger budget ten behoeve van ondoelmatige levering (bijzondere situatie) van een modulair pakket thuis.

Het zorgkantoor stuurt een zorgtoewijzingbericht (AW33) altijd naar alle zorgaanbieders die bij de zorglevering aan de client betrokken zijn. Op die manier informeert het zorgkantoor alle betrokken zorgaanbieders ook over de zorg die andere zorgaanbieders (gaan) leveren aan die client op grond van dezelfde indicatie. De zorgaanbieder(s) bevestigen de ontvangst van het zorgtoewijzingbericht (AW33) door een retourbericht (AW34) te sturen naar het zorgkantoor.

De procesgang in het geval van bovenregionale zorgtoewijzing is afgeleid van het reguliere (regionale) iWlz-proces. Het regionale zorgkantoor¹ maakt een bovenregionale zorgtoewijzing (ZK33) aan voor het bovenregionale zorgkantoor.