Invulinstructie
Op deze pagina wordt een overzicht getoond van alle regels die onderdeel zijn van iWlz 2.4.
Op deze pagina wordt een overzicht getoond van alle regels die onderdeel zijn van iWlz 2.4.
Code | Titel en documentatie | Uitwerking van regel(s) |
---|---|---|
IV002 | IV002: Hoe om te gaan met de adressering indien er sprake is van een organisatie? Alleen vullen indien client en/of relatie client in instelling verblijft. | n.v.t. |
IV007 | IV007: Hoe wordt de naam van een client of relatie vastgelegd?` Van een client of relatie worden de achternaam, voorvoegsel en voornamen en/of voorletters gescheiden vastgelegd. Voor het vastleggen van de VolledigeNaam van een client geldt het volgende format:
| n.v.t. |
IV008 | IV008: Hoe moet worden omgegaan met correcties? In het berichtenverkeer bestaat de mogelijkheid om eerder verstuurde berichtklassen te corrigeren. Hiervoor wordt eerst de betreffende berichtklasse verwijderd en wordt vervolgens (eventueel) een nieuwe berichtklasse verstuurd. Eventueel kan in hetzelfde bericht ook de vervangende berichtklasse worden aangeleverd; in deze berichtklasse wordt StatusAanlevering gevuld met de waarde 1 (eerste aanlevering). Of de vervangende berichtklasse kan worden aangeleverd in hetzelfde bericht of dat een nieuw bericht nodig is, is afhankelijk van het berichtelement dat gecorrigeerd moet worden. Dat heeft te maken met de logische sleutels:
Uiteraard moet worden voorkomen dat een nieuwe aanlevering eerder wordt verwerkt dan de correctie (verwijdering). Het is daarom te adviseren om waar mogelijk de correctie (verwijdering) en nieuwe aanlevering in hetzelfde bericht op te nemen. | n.v.t. |
IV009 | IV009: Hoe moet worden omgegaan met een geboortedatum? Wanneer de Geboortedatum niet volledig of onbekend is, dan wordt het deel dat wel bekend is gebruikt en wordt voor de overige delen de waarde 01 (dag en maand) of 1900 (jaar) gebruikt. Het element DatumGebruik geeft aan welk deel van de datum bekend is en dus te gebruiken. Voorbeelden:
| n.v.t. |
IV010 | IV010: Hoe moet worden omgegaan met InstellingBestemming in de zorgtoewijzing? Als er sprake is van een intrekking van een zorgtoewijzing dan moet in de rubriek InstellingBestemming, indien bekend, de instelling worden aangegeven aan welke de betreffende zorgeenheid is toegewezen. | n.v.t. |
IV013 | IV013: Welke zorgtoewijzing is het meest recent? Om vast te kunnen stellen welke zorgtoewijzing het recentst is, zijn Toewijzingsdatum en Toewijzingstijd in het zorgtoewijzingbericht opgenomen. Het zorgkantoor vult deze velden met de datum en de tijd waarop de zorgtoewijzing definitief is vastgesteld. Het gaat hier om het moment waarop het zorgkantoor de zorgtoewijzing vaststelt en niet om het moment van verzending van het bericht. De zorgtoewijzing met de meest recente Toewijzingsdatum en Toewijzingstijd is het actuele zorgtoewijzingbericht. Als een zorgaanbieder het zorgkantoor verzoekt om een bestaande zorgtoewijzing nog een keer te versturen, blijft de inhoud van Toewijzingsdatum en Toewijzingstijd onveranderd. | n.v.t. |
IV014 | IV014: Welke adresgegevens moeten worden gebruikt in het wachtlijstbericht? In het wachtlijstbericht moet van het actuele BRP- of verblijfadres (indien geen BRP-adres bekend is) de combinatie van Postcode en LandCode worden overgenomen uit het indicatiebesluit. Indien het een buitenlands adres betreft mag alleen de LandCode worden gevuld. Van de postcode worden alleen de 4 cijfers overgenomen. Indien er sprake is van meerdere indicaties in de selectieperiode moeten de gegevens van de meest actuele indicatie in de periode worden overgenomen. | n.v.t. |
IV016 | IV016: Hoe moet de datum geldigheid (einde) indicatiebesluit worden gevuld in het wachtlijstbericht? In het wachtlijstbericht geeft de Einddatum het daadwerkelijke einde aan van de geldigheid van de indicatie. Ten opzichte van de door het CIZ afgegeven einddatum kan deze datum dus moeten worden aangepast indien er sprake is van een herindicatie of indien er sprake is van het overlijden van de client. In het geval er sprake is van een herindicatie wordt de datum geldigheid (einde) indicatiebesluit gevuld met de datum die een (1) dag ligt voor de ingangsdatum van de herindicatie. | n.v.t. |
IV017 | IV017: Hoe moet de VoorkeurClient worden gevuld in het wachtlijstbericht? In het wachtlijstbericht geeft VoorkeurClient de wens aan van de client t.a.v. plaats en vorm van zorglevering op het moment van indicatiestelling. | n.v.t. |
IV018 | IV018: Welke Toewijzingsdatum moet worden gevuld in het wachtlijstbericht? In het wachtlijstrecord moet de eerste Toewijzingsdatum aan de zorgaanbieder voor de betreffende zorgeenheid worden opgenomen. Bij leveringsvorm PGB wordt de Toewijzingsdatum overgenomen uit de interne Wlz administratie van het zorgkantoor. | n.v.t. |
IV019 | IV019: Welke Begindatum zorglevering moet worden gevuld in het wachtlijstbericht? In het wachtlijstrecord moet als Begindatum de begindatum uit een melding aanvang zorg worden overgenomen die het dichtst bij de Ingangsdatum van de betreffende zorgeenheid ligt. Voor zorgtoewijzingen die na het beeindigen van de zorg worden aangehouden en waar later opnieuw zorg op wordt geleverd, geldt dat alleen van de eerste keer dat geleverd is de Begindatum wordt opgenomen. | n.v.t. |
IV020 | IV020: Welke Mutatiedatum moet worden gevuld in het wachtlijstbericht? In het wachtlijstrecord moet als Mutatiedatum de datum worden gebruikt waarop de zorglevering daadwerkelijk is beëindigd. Indien de zorg beëindigd is met een mutatiebericht, dan de Mutatiedatum uit dat mutatiebericht als Mutatiedatum vullen. Indien de zorg niet beëindigd is met een mutatiebericht, maar beëindigd is op de einddatum van de zorgtoewijzing, dan de einddatum van de zorgtoewijzing als Mutatiedatum vullen. Indien de zorg niet is aangevangen en de zorgtoewijzing is ingetrokken, dan de einddatum van de zorgtoewijzing als Mutatiedatum vullen. Voor zorgtoewijzingen die na het beëindigen van de zorg worden aangehouden en waar later opnieuw zorg op wordt geleverd, geldt dat de Mutatiedatum niet wordt gevuld. | n.v.t. |
IV021 | IV021: Hoe moet Leveringsvorm worden gevuld in het wachtlijstbericht? In het wachtlijstbericht wordt in Leveringsvorm aangegeven in welke vorm de client de zorgeenheid ontvangt. De leveringsvorm wordt overgenomen uit de toewijzing, tenzij de client de zorgeenheid ontvangt in de vorm van een PGB. In dat geval wordt hier de waarde 2 (Persoonsgebonden budget (PGB)) gevuld. Bij Leveringsvorm PGB is de client altijd in zorg, het is daarom niet nodig om voor een PGB de Leveringsstatus (Leveringsstatus en IngangsdatumStatus) in het bericht op te nemen. Indien sprake is van een verkeerde-bed-situatie, wacht de cliënt met een Wlz-indicatie in het ziekenhuis op opname in een instelling of zorg thuis. Voor de verkeerde-bed-situatie is geen zorgtoewijzing aanwezig. Leveringsvorm mag daarom niet de waarde 9 (Verkeerde bed (VKB)) bevatten | n.v.t. |
IV022 | IV022: Hoe moet IngangsdatumStatus worden gevuld het wachtlijstbericht? De IngangsdatumStatus wordt bepaald door de datum waarop de betreffende leveringsstatus of leveringsstatusclassificatie van kracht is geworden. In het berichtenverkeer wordt deze datum bepaald door de Begindatum uit de melding aanvang zorg of door de Mutatiedatum uit het mutatiebericht. | n.v.t. |
IV023 | IV023: Hoe moeten Leveringsstatus en Leveringsstatusclassificatie worden gevuld in het wachtlijstbericht? Alle leveringsstatussen en leveringsstatusclassificaties die horen bij een zorgtoewijzing moeten worden aangeleverd in het leveringsstatusrecord. Indien er op een (1) dag meerdere leveringsstatussen en/of leveringsstatusclassificaties op dezelfde zorgtoewijzing zijn gemeld, dan moeten alleen die leveringsstatus en bijhorende leveringsstatusclassificatie worden doorgegeven die op het einde van de betreffende dag geldig waren. | n.v.t. |
IV025 | IV025: Hoe gebruik ik de diagnosecodelijsten om ziektebeeld en stoornisgegevens vast te leggen? Het CIZ maakt bij het vastleggen van ziektebeeld- en stoornisgegevens gebruik van diagnosecodelijsten die zijn gebaseerd op de ICD10, de DSM IV, de ICF, de IQ en de lijsten ‘Visueel’ en ‘Auditief’. Bij de ziektebeeld- en stoornisgegevens legt het CIZ in drie stappen informatie vast over het ziektebeeld van de client. Met de waarde (code) in Diagnosecodelijst geeft het CIZ aan welke van bovengenoemde classificaties wordt gebruikt. Deze code bepaalt vervolgens welke informatie in SubcodeDiagnosecodelijst en ZiektebeeldStoornis vastgelegd mag worden. Let op! De unieke aanduiding van ZiektebeeldStoornis is COD529. Voor dit gegeven bestaat geen één-op-één relatie met een codelijst; er is géén codelijst met de aanduiding COD529. De codelijst die het CIZ gebruikt om ZiektebeeldStoornis te vullen, hangt af van de vulling van de voorgaande rubrieken. | n.v.t. |
IV026 | IV026: Wanneer is een client geheim? Het element GeheimeClient wordt door het CIZ gevuld met ja indien de client bij het CIZ geregistreerd staat met de status geheim persoon. Deze status heeft betrekking op Blijf van mijn lijfhuizen of indicaties waarbij uit veiligheidsoverwegingen de privacy van de client gewaarborgd moet worden. Overdracht van deze clientgegevens aan derden moet uiterst zorgvuldig gebeuren om te voorkomen dat de clienten traceerbaar zijn, wat grote gevolgen kan hebben voor de veiligheid van deze clienten. | n.v.t. |
IV028 | IV028: Hoe wordt een retourbericht opgesteld? Een retourbericht wordt gestuurd om de zender te informeren over de beoordeling (technisch/inhoudelijk) van het heenbericht.
Er zijn geen fouten geconstateerd: #Wanneer geen fouten geconstateerd zijn is het heenbericht volledig goedgekeurd. Het retourbericht bevat in dat geval alleen een Header, zonder retourcodes. Controleniveau 1: Er zijn fouten geconstateerd bij XSD validatie #Indien het bestand niet valideert tegen het XSD krijgt de afzender een foutmelding. Er wordt geen retourbericht verzonden. Controleniveau 2: Er zijn fouten geconstateerd bij XSLT validatie #Voor alle regels die binnen één bericht gecontroleerd kunnen worden, maar die niet via het XSD gevalideerd kunnen worden, zijn XSLTs beschikbaar die gebruikt kunnen worden om de controles uit te voeren. Wanneer een bericht een fout oplevert bij een controle op één van deze regels zijn er twee mogelijke afhandelingen:
Controleniveau 3 of 4: Er zijn fouten geconstateerd op berichtoverstijgende controles of controles tegen een externe bron #Indien er een fout geconstateerd is in de Header, bevat het retourbericht alleen de Header met daarbij de retourcode van de regel op basis waarvan de fout geconstateerd is.
| n.v.t. |
IV029 | IV029: Hoe moet VoorkeurClient gevuld worden? VoorkeurClient is een gecodeerde aanduiding van de voorkeur van de client ten aanzien van plaats en/of vorm van zorglevering. Dit element is opgenomen in de geindiceerde zorgeenheid (alleen zorgzwaartepakket). VoorkeurClient wordt gevuld met een waarde uit codelijst COD999 - VOORKEUR CLIENT. GeindiceerdZorgzwaartepakket #VoorkeurClient in de indicatie geeft aan wat de voorkeur van de client is op het moment van indicatiestelling. Er zijn geen technische regels voor het vullen van VoorkeurClient, ook niet voor de combinatie met InstellingVoorkeur; het gaat hier om de wens van de client.
| n.v.t. |
IV030 | IV030: Hoe wordt Meerzorg gevuld? Het element Meerzorg maakt onderdeel uit van Indicatie in het IO31-bericht en kan technisch gezien de waarde ‘1’ (Ja) of de waarde ‘2’ (Nee) bevatten of afwezig zijn COD260 - JA OF NEE). De waarde ‘2’ wordt (vooralsnog) niet gebruikt. Het CIZ vult het element met de waarde ‘1’ (Ja) of laat het element weg. Betekenis: | n.v.t. |
IV031 | IV031: Hoe wordt ZietAfVanZorg gevuld? Indien de cliënt op de peildatum afziet van het ontvangen van zorg in welke vorm dan ook moet het veld ZietAfVanZorg gevuld worden met 1 (ja). In de overige gevallen moet het veld ZietAfVanZorg gevuld worden met 2 (nee). Deze informatie volgt niet direct uit het berichtenverkeer, maar kan wel door het zorgkantoor uit het berichtenverkeer worden afgeleid. Voor ZietAfVanZorg ja zijn verschillende situaties denkbaar.
Toelichting bij 1. Toelichting bij 2. Nota bene: Een cliënt die net een indicatie heeft gekregen waarbij er nog geen voorkeur bekend is, ziet niet af van zorg, maar moet actief geplaatst worden (actief plaatsen). | n.v.t. |
IV032 | IV032: Welke retourcode moet gevuld worden in het retourbericht? Welke retourcode gevuld moet worden, wordt bepaald door de controle op basis waarvan het bericht wordt afgekeurd. Deze controles zijn beschreven als technisch te controleren regels die op verschillende niveaus gecontroleerd worden. Bij iedere technisch te controleren regel is aangegeven op welk controleniveau deze gecontroleerd wordt. Alle technisch te controleren regels vanaf controleniveau 2 kennen een retourcode. Deze retourcode wordt in het retourbericht gebruikt wanneer het heenbericht op basis van deze regel wordt afgekeurd. Een ontvangen heenbericht wordt op vier niveaus gecontroleerd: Controleniveau 1: berichtformaat (xsd) #Het bericht wordt gevalideerd tegen het XSD. Indien het bericht niet valideert, krijgt de afzender een foutmelding. Er wordt geen retourbericht verzonden. Regels op dit controleniveau hebben daarom geen eigen retourcode. Controleniveau 2: berichtinhoud (xslt) #Het bericht wordt gecontroleerd tegen alle regels (technische regels, condities en constraints) die binnen het bericht zelf te controleren zijn. Voor deze regels zijn XSLTs beschikbaar die gebruikt kunnen worden om de controles uit te voeren. Deze regels hebben een eigen retourcode die gevuld wordt in het retourbericht. Afhankelijk van de gekozen werkwijze (zie IV028) kan ook de algemene retourcode 0001 (Bericht is afgekeurd om technische redenen.) gebruikt worden. Controleniveau 3: berichtoverstijgend #Het bericht wordt gecontroleerd op alle technische regels die berichtoverstijgend zijn. Dat wil zeggen dat de informatie in het heenbericht gecontroleerd wordt ten opzichte van informatie in één of meer eerder ontvangen iWlz berichten. Deze regels hebben een eigen retourcode die gevuld wordt in het retourbericht bij de berichtklasse waarin de fout geconstateerd is. Controleniveau 4: externe bron #Het bericht wordt gecontroleerd op alle technische regels waarvoor informatie nodig is die geen onderdeel is van het iWlz berichtenverkeer. Dit betreft bijvoorbeeld:
Deze regels hebben een eigen retourcode die gevuld wordt in het retourbericht bij de berichtklasse waarin de fout geconstateerd is. Bijvoorbeeld: Het Zorgkantoor ontvangt een verwijdering (status aanlevering 3) van een AW35 bericht waarin de aanvang zorg van een zorgzwaartepakket wordt gemeld, maar heeft de eerste aanlevering niet ontvangen. Het bericht wordt dan afgekeurd op basis van TR063. In het retourbericht worden de volgende retourcodes gevuld:
| n.v.t. |
IV033 | IV033: Hoe moet XsltVersie gevuld worden? Wanneer de ontvanger fouten constateert in een bericht op basis van de ter beschikking gestelde XSLTs, wordt in het retourbericht aangegeven welke XSLT-versie gebruikt is voor de controle. Dit versienummer is opgenomen in de output van de XSLTs en dient overgenomen te worden in het retourbericht. | n.v.t. |
IV034 | IV034: Hoe moet XsdVersie gevuld worden? De waarde voor de elementen BasisschemaXsdVersie en BerichtXsdVersie in het datatype CDT_XsdVersie moeten overgenomen worden uit de schemadefinitie (XSD) waarop het bericht gecreëerd/gebaseerd is. Deze waarden staan in de schemadefinitie respectievelijk in /xs:schema/xs:annotation/xs:appinfo/<namespace>:BasisschemaXsdVersie en /xs:schema/xs:annotation/xs:appinfo/<namespace>:BerichtXsdVersie .Voor <namespace> wordt de namespace van de desbetreffende iStandaard ingevuld, bijv. ‘iWlz’, ‘iWmo’, enz. | n.v.t. |
IV049 | IV049: Hoe moet de ZzpCode worden gevuld in de CA-berichten? De ZzpCode moet in het melding Aanvang Zorg CAK bericht (CA317) bij leveringsvorm Verblijf, DTV, VPT of MPT gevuld worden met het Geleverde ZZP. Bij leveringsvorm PGB en VKB moet de ZzpCode gevuld worden met het Geindiceerde ZZP. ZZP-code 998 is bedoeld voor onbekende ZZP’s (ZZP-X). | n.v.t. |
IV050 | IV050: Hoe moet de Startdatum worden gevuld in de CA-berichten? De Startdatum moet worden gevuld met de datum vanaf wanneer de zorgeenheid wordt geleverd (Begindatum), tenzij de Sleuteldatum aanwezig is. Dan moet de Startdatum gevuld worden met de datum vanaf wanneer het verblijf beschikbaar is voor de client (Sleuteldatum). Indien meerdere zorgaanbieders betrokken zijn bij de levering van zorg in natura aan een (1) client, vult het zorgkantoor de Startdatum met de kleinste begindatum (of sleuteldatum), zoals vastgesteld op basis van ontvangen aanvang zorg berichten. | n.v.t. |
IV068 | IV068: Hoe moeten percentages gevuld worden? Percentages worden gevuld in honderdste procenten. Bijvoorbeeld: 9000 is negenduizend honderdste procent, is 90%. | n.v.t. |
IV069 | IV069: Hoe moeten correcties worden doorgegeven in de CA berichten? Voor het berichtenverkeer tussen zorgkantoor en CAK (CA317 en CA319) bestaat de mogelijkheid om eerder verstuurde berichtklassen (GeleverdeZorg en MutatieZorg) te corrigeren (verwijderen of wijzigen). Het is van belang om een correctie pas te versturen na ontvangst van het retourbericht op de eerder verstuurde berichtklasse die gewijzigd of verwijderd moet worden. Verwijderen: Wijzigen:
Het verdient aanbeveling om voor het doorgeven van wijzigingen zoveel mogelijk gebruik te maken van de systematiek van status aanlevering 2. Als dat niet mogelijk is, omdat nog niet duidelijk is wat de nieuwe situatie is, kan voor het doorgeven van wijzigingen gebruik gemaakt worden van de systematiek van status aanlevering 3 en status aanlevering 1. Hierbij is het van belang dat de verwijdering en de nieuwe aanlevering in de juiste volgorde aangeleverd worden. Om dat te waarborgen is het aan te bevelen het retourbericht op de verwijdering af te wachten, en daarna pas het bericht te verzenden om de nieuwe situatie door te geven. | n.v.t. |
IV070 | IV070: Hoe moet Opname gevuld worden in het wachtlijstbericht? De waarde van het element opname moet worden overgenomen van de bijbehorende zorgtoewijzing volgens de sleutelgegevens. | n.v.t. |
IV098 | IV098: Wanneer en hoe moet Behandeling gevuld worden in de melding aanvang zorg? Bij levering van Verblijf, moet de zorgaanbieder die het opnamedeel levert (de aanbieder bij wie de client woont), in de melding aanvang zorg vermelden of er wel of geen sprake is van behandeling. Wanneer? Hoe?
| n.v.t. |
IV100 | IV100: Hoe moet de classificatie bij de leveringsstatus worden gevuld? Aan de leveringsstatussen Urgent plaatsen, Actief plaatsen, Wacht op voorkeur en Wacht uit voorzorg is een classificatie toegevoegd. De classificatie dient om de situatie van de cliënt te verduidelijken en meer inzicht te geven in de wachtlijsten. Met deze informatie kan gerichter gezocht worden naar passende zorg voor de cliënt en kan het zorgkantoor de zorgaanbieder beter ondersteunen in het wachtlijstbeheer. De zorgaanbieder geeft met de classificatie aan waarom of waarop de cliënt wacht. De classificatie is de primaire reden voor de betreffende leveringsstatus. Voor het vullen van de leveringsstatussen geldt het volgende: Urgent plaatsen: Actief plaatsen: Wacht op voorkeur: Wacht uit voorzorg: De volgende combinaties van leveringsstatus en classificaties zijn mogelijk: 6 - Urgent plaatsen 7 - Actief plaatsen 2 - Wacht op voorkeur 3 - Wacht uit voorzorg 4 - In zorg: geen classificaties Als aan een leveringsstatus een classificatie gekoppeld is, moet deze verplicht gevuld worden. De naam/omschrijving van de classificaties geeft aan voor welke situaties de verschillende classificaties bedoeld zijn. Hoe dit in de praktijk gehanteerd moet worden is gedetailleerd beschreven in het Voorschrift Zorgtoewijzing (onderdeel van de documenten van Zorginkoop door zorgkantoren). Zowel op iStandaarden.nl als in het Voorschrift Zorgtoewijzing wordt het gebruik van de leveringsstatussen en classificaties aan de hand van voorbeeldsituaties verduidelijkt. Wijzigingen van leveringsstatus en/of classificatie: | n.v.t. |
IV101 | IV101: Hoe moet mutatiecode worden gevuld? Bij het vullen van de mutatiecode is het allereerst van belang of de cliënt wel of niet in zorg is voor de zorgtoewijzing waarop de mutatie van toepassing is. Als op de betreffende zorgtoewijzing eerder een MAZ gestuurd is en de cliënt is niet tussentijds uit zorg gemeld, dan zijn er de volgende mogelijkheden: #17 - Overplaatsing (er is een melding aanvang zorg): 19 - Levering zorg is beëindigd (zorgtoewijzing sluiten): 20 - Levering zorg is beëindigd (zorgtoewijzing aanhouden): Als op de betreffende zorgtoewijzing niet eerder een MAZ gestuurd is of er is wel een MAZ gestuurd en de cliënt is daarna (tijdelijk) uit zorg gemeld, dan zijn er de volgende mogelijkheden: #12 - Client wil nu de zorg (nog) niet: 18 - Aanbieder kan nu de zorg nog niet leveren: 21 - Overdracht zorgtoewijzing (er is geen melding aanvang zorg): Schematisch:
| n.v.t. |
IV102 | IV102: Hoe moet Leveringsstatus gevuld worden in het verhuisbericht als er (in geval van zorg in natura) nog geen MAZ of MUT is ontvangen of als er sprake is van pgb? Als op het moment van overdracht van een zorgtoewijzing voor zorg in natura nog geen MAZ of MUT is ontvangen, vult het zorgkantoor de leveringsstatus met 7 - Actief plaatsen en de classificatie met 12 - Voorkeuraanbieder leidend. In het geval dat de client op het moment van dossieroverdracht pgb heeft of heeft aangevraagd, vult het zorgkantoor de leveringsstatus met “4 - In zorg”. | n.v.t. |
IV103 | IV103: Welke zorgkantoorcode moet gevuld worden in het toegewezen zorgzwaartepakket van het AW33-bericht? In het toegewezen zorgzwaartepakket van het AW33-bericht moet de zorgkantoorcode gevuld worden van het zorgkantoor dat verantwoordelijk is voor de zorgtoewijzing van de client. N.B. in het ZK33-bericht is de zorgkantoorcode in het toegewezen zorgzwaartepakket altijd gelijk aan de zorgkantoorcode van de afzender van het bericht (TR065). | n.v.t. |
IV104 | IV104: Hoe moeten GeleverdeZorgID en MutatieZorgID gevuld worden? Een eerste aanlevering GeleverdeZorg heeft altijd een nieuw, uniek UUID. CA317 CA319 | n.v.t. |
IV105 | IV105: Hoe moet Grondslagen worden gevuld? Indien van toepassing kunnen meerdere grondslagen worden gevuld. Het CIZ bepaalt de volgorde van de grondslagen. De grondslag die de meeste invloed heeft op de zorgbehoefte van de client wordt als eerste grondslag gevuld. De eerste grondslag wordt altijd gevuld, tenzij er sprake is van een ZZP0 (meeverhuizende partner) of een negatief indicatiebesluit. De overige grondslagen worden achtereenvolgens gevuld, waarbij de tweede alleen gevuld wordt als de eerste is gevuld, de derde alleen als de tweede is gevuld en de vierde alleen als de derde is gevuld. | n.v.t. |