Zorginstituut Nederland
iWmo
iJw
iWlz
iPgb
iEb

Bedrijfsregel

Op deze pagina wordt een overzicht getoond van alle regels die onderdeel zijn van iWlz bemiddelingsregister 1.

CodeTitel en documentatieUitwerking van regel(s)Uitgewerkt in regel(s)
BRB0001BRB0001: Als de client een huishouden deelt met een partner, dan moeten de gegevens van de partner worden vastgelegd.

UP003UP023BRG0005GGR0004GGR0008
BRB0002BRB0002: Van een client kunnen contactpersonen geregistreerd worden waarvan met een volgnummer moet worden aangegeven hoe belangrijk deze zijn.

Wanneer de partner geen contactpersoon is moet dat specifiek aangegeven worden.
UP017UP023GGR0005
BRB0003BRB0003: Elke contactpersoon krijgt een nummer om deze contactpersoon uniek te identificeren.

Dit nummer mag niet gewijzigd worden.
UP017n.v.t.
BRB0004BRB0004: Van iedere contactpersoon moet worden opgegeven in welke relatie deze tot de client staat.

Naast de verplichte ‘soort relatie’, kan het zorgkantoor in het Bemiddelingsregister de rol en de familiaire relatie vastleggen die een contactpersoon heeft ten opzichte van de client. Rol en relatie worden gebruikt in de zorginformatiebouwstenen (zibs).
UP017UP023n.v.t.
BRB0005BRB0005: Het is verplicht om gebruik te maken van het BSN van de client in de onderlinge uitwisseling van gegevens.

UP006UP024GGR0001
BRB0006BRB0006: Van een client mogen aanvullende contactgegevens vastgelegd worden; er moet dan wel vastgelegd worden wat voor soort adres het betreft.

UP023n.v.t.
BRB0007BRB0007: Van de relatie moet altijd een naam worden vastgelegd, aangevuld met een volledig adres en/of een telefoonnummer.

UP023BRG0006
BRB0008BRB0008: Bij een (deels) onbekende geboortedatum moet aangegeven worden welk deel van de geboortedatum betrouwbaar is.

UP017GGR0009
BRB0009BRB0009: Het verantwoordelijke zorgkantoor neemt de contactpersonen en hun contactgegevens over uit het Indicatieregister en legt deze vast in het Bemiddelingsregister.

Het overnemen van contactpersonen en hun contactgegevens door het verantwoordelijke zorgkantoor betreft een tijdelijke situatie. Zodra alle zorgaanbieders op het Indicatieregister en Bemiddelingsregister zijn aangesloten, vervalt deze werkwijze.
UP017UP023UP035n.v.t.
BRB0010BRB0010: Het verantwoordelijke zorgkantoor neemt de contactgegevens van de client over uit het Indicatieregister en legt deze vast in het Bemiddelingsregister.

Het BRP-adres van de client wordt niet overgenomen.

Het overnemen van contactgegevens van de client door het verantwoordelijke zorgkantoor betreft een tijdelijke situatie. Zodra alle zorgaanbieders op het Indicatieregister en Bemiddelingsregister zijn aangesloten, vervalt deze werkwijze.

UP017UP023UP035BRG0015
BRB0011BRB0011: Als er wijzigingen zijn in de clientgegevens leefeenheid, huisarts, communicatievorm of taal, kan het zorgkantoor de nieuwe gegevens vastleggen in het Bemiddelingsregister.

UP017UP023UP035n.v.t.
BRB0012BRB0012: De zorgkantoren zijn bronhouder van het Bemiddelingsregister en verantwoordelijk voor de juistheid en consistentie van de gegevens die in het Bemiddelingsregister zijn vastgelegd.

Ieder zorgkantoor is verantwoordelijk voor de juistheid en de consistentie van de gegevens over de eigen clienten.
UP035GGR0010GGR0014
BRB0013BRB0013: Direct na ontvangst van een notificatie van de afgifte van een indicatiebesluit legt het zorgkantoor in het Bemiddelingsregister de ingang van een nieuwe verantwoordelijkheid vast.

UP004UP035UP037BRG0019
BRB0014BRB0014: Het verantwoordelijke zorgkantoor plaatst nieuwe of gewijzigde toewijzingen voor zorg in natura of pgb binnen een (1) werkdag na vaststellen in het Bemiddelingsregister.

Dat gebeurt in de vorm van een Bemiddelingspecificatie.
UP004UP035BRG0026
BRB0015BRB0015: Direct na registratie van een nieuwe Bemiddelingspecificatie in het Bemiddelingsregister notificeert het verantwoordelijke zorgkanoor de zorgaanbieder voor wie deze Bemiddelingspecificatie bestemd is.

UP004UP036n.v.t.
BRB0017BRB0017: Een toewijzing voor zorg in natura of pgb mag gewijzigd worden.

In Bemiddelingspecificatie zijn de volgende wijzigingen toegestaan:

  • aanpassen van de einddatum van de toewijzing zodat de periode korter wordt (= intrekken);
  • aanpassen van de einddatum van de toewijzing zodat de periode langer wordt (=oprekken) (NB dit is alleen toegestaan in overleg met de zorgaanbieder);
  • aanpassen van de soort toewijzing;
  • aanpassen van het percentage;
  • aanpassen van opname van J naar N en omgekeerd (NB dit is alleen toegestaan in overleg met de zorgaanbieder).
  • aanpassen van het aantal etmalen (NB dit is alleen toegestaan in overleg met de zorgaanbieder).

De meest recente toewijzing (op basis van moment van vaststelling) is bepalend voor de inhoud van de toewijzing.

UP017BRG0026
BRB0019BRB0019: Een zorgeenheid kan op hetzelfde moment door meer zorgaanbieders geleverd worden.

Het percentage geeft de hoeveelheid te leveren zorg per zorgaanbieder aan.
UP004n.v.t.
BRB0020BRB0020: Op ieder moment zijn de dan geldende toewijzingen voor zorg in natura en pgb gebaseerd op hetzelfde Wlz-indicatiebesluit.

UP004UP008n.v.t.
BRB0021BRB0021: Toewijzingen voor zorg in natura of pgb moeten vallen binnen de geldigheidsduur van een Wlz-indicatiebesluit.

UP004UP008UP016BRG0022
BRB0022BRB0022: Als de voorkeuraanbieder bekend is, moet het zorgkantoor binnen een (1) werkdag een toewijzing vastleggen in het Bemiddelingsregister voor deze voorkeuraanbieder.

Wanneer geen voorkeuraanbieder bekend is, moet het zorgkantoor contact opnemen met de client.
UP004n.v.t.
BRB0023BRB0023: Het zorgkantoor moet in de toewijzing kenbaar maken of het gaat om een reguliere zorgtoewijzing, om overbruggingszorg of om een administratieve toewijzing.

UP004BRG0030
BRB0024BRB0024: Het zorgkantoor moet, indien van toepassing, bij elke intrekking van een toewijzing voor zorg in natura aangeven welke zorgaanbieder de zorglevering overneemt.

UP004n.v.t.
BRB0025BRB0025: Het verantwoordelijke (regionale) zorgkantoor is verantwoordelijk voor alle soorten toewijzingen en intrekkingen voor de client.

UP004UP024n.v.t.
BRB0026BRB0026: Het verantwoordelijke (regionale) zorgkantoor is verantwoordelijk voor de toewijzing van zorg in natura en pgb van de client.

Deze verantwoordelijkheid start op de afgiftedatum van het indicatiebesluit en eindigt op de einddatum van het indicatiebesluit.

De verantwoordelijkheid eindigt eerder als sprake is van dossieroverdracht naar een ander zorgkantoor of als het indicatiebesluit is vervallen als gevolg van de afgifte van een nieuw indicatiebesluit of als gevolg van het overlijden van de client.

Bij dossieroverdracht is het nieuwe zorgkantoor met ingang van de overdrachtdatum verantwoordelijk voor de client.

UP004n.v.t.
BRB0027BRB0027: De zorgaanbieder is bij het leveren van overbruggingszorg gehouden aan het geldende overbruggingsprotocol zoals beschreven in het Voorschrift Zorgtoewijzing van Zorgverzekeraars Nederland.

UP004n.v.t.
BRB0028BRB0028: Als een zorgaanbieder met meer dan één zorgkantoor een contractrelatie heeft, heeft hij voor elke relatie een aparte AGB-code.

UP017BRG0025BRG0035
BRB0029BRB0029: Een zorgaanbieder kan buiten het iWlz-netwerk om bij het zorgkantoor een aanvraag doen voor een administratieve toewijzing voor zorg in natura.

Een administratieve toewijzing wordt vastgelegd in het Bemiddelingsregister.
UP004BRG0030
BRB0030BRB0030: Verlenging van de overbruggingszorg voor een tweede termijn moet twee maanden na de start van de eerste periode van overbruggingszorg worden aangevraagd.

UP004n.v.t.
BRB0031BRB0031: Het beeindigen van een toewijzing op een datum die in het verleden ligt kan alleen na een herindicatie of na overleg met de betreffende zorgaanbieder.

Deze regel is van toepassing op dié situaties waarin de zorgaanbieder niet had kunnen weten dat hij geen zorg meer mocht leveren.
UP004n.v.t.
BRB0032BRB0032: Indien de client de zorg via een combinatie van zorg in natura (MPT, VPT, DTV of verblijf) en pgb wil ontvangen, legt het verantwoordelijke zorgkantoor naast de toewijzing(en) voor zorg in natura ook een toewijzing voor pgb vast.

Indien er sprake is van de combinatie verblijf en pgb of van de combinatie VPT en pgb, mag het pgb-deel uitsluitend ingezet worden voor de begeleiding in groepsverband (BG-GRP).
UP004UP008UP019n.v.t.
BRB0033BRB0033: Het zorgkantoor mag, onder voorwaarden, dezelfde zorgeenheid meer dan één keer aan dezelfde zorgaanbieder toewijzen.

Overlap kan zich voordoen als er sprake is van verschillende leveringsvormen.
UP004BRG0023
BRB0034BRB0034: In een zorgtoewijzing voor verblijf geeft het zorgkantoor aan welke zorgaanbieders de client mogen opnemen en welke zorgaanbieders uitsluitend dagbesteding en/of behandeling mogen leveren.

Van de zorgaanbieders die de client mogen opnemen, heeft een (1) de regierol dossierhouder.
UP004BRG0029
BRB0035BRB0035: Op ieder moment kan de client bij één zorgaanbieder tegelijk zijn opgenomen.

Bij overplaatsing van de client mag er sprake zijn van een (1) dag overlap, dat wil zeggen dat de client op de dag van verhuizing zowel bij de oude als bij de nieuwe zorgaanbieder is opgenomen.

In het kader van uniformiteit is het noodzakelijk dat alle zorgkantoren deze overlap van één dag altijd toepassen.

LET OP: niet alle toewijzingen voor verblijf betreffen opname. Het gaat hier om de overlap in opname.

UP004UP008UP033n.v.t.
BRB0036BRB0036: Indien de client bij meer zorgaanbieders wil wachten op opname, mogen de toewijzingen voor verblijf die de opname betreffen elkaar geheel of gedeeltelijk overlappen.

De overlap is hier niet beperkt tot een (1) dag.
UP004UP021n.v.t.
BRB0037BRB0037: Indien een client bij meer zorgaanbieders op de wachtlijst wil staan, moet dit buiten het iWlz-netwerk om bij het zorgkantoor gemeld worden.

De extra toewijzingen voor verblijf kunnen niet door middel van een aanvraag aangepaste (zorg)toewijzing (AAT) worden aangevraagd.
UP004UP019UP021UP033n.v.t.
BRB0038BRB0038: Het zorgkantoor mag met ingang van 1 januari 2020 deeltijdverblijf toewijzen.

Van deeltijdverblijf is sprake als een client volgens een vast en structureel patroon verblijf in een instelling combineert met zorg thuis, waarbij het verblijf geen logeeropvang betreft.

Of deeltijdverblijf geleverd kan worden, wat de samenstelling ervan moet zijn en wanneer de levering kan starten wordt in onderling overleg tussen cliënt, zorgaanbieders en zorgkantoor vastgesteld.

UP004n.v.t.
BRB0039BRB0039: In een toewijzing voor deeltijdverblijf geeft het zorgkantoor aan welke zorgaanbieder de client mag opnemen en welke zorgaanbieders de zorg thuis mogen leveren.

UP004n.v.t.
BRB0040BRB0040: Zodra er voor de zorgaanbieder een toewijzing met leveringsvorm VPT of MPT is vastgelegd in het Bemiddelingsregister, weet de zorgaanbieder dat het zorgkantoor een positieve beschikking afgeeft aan de client.

UP034n.v.t.
BRB0041BRB0041: Het zorgkantoor legt contractrelaties met zorgaanbieders vast in de iWlz-AGB-codelijst.

NB: AGB-codes die beginnen met 71 worden niet opgenomen in de iWlz-AGB-codelijst. Zorgkantoren en zorgaanbieders gebruiken AGB-codes die beginnen met 71 voor het aanduiden van afzonderlijke locaties van zorgaanbieders. Deze codes zijn niet bedoeld voor zorgtoewijzing.
UP033n.v.t.
BRB0042BRB0042: Als ketenpartijen door omstandigheden enige tijd niet kunnen voldoen aan de afspraken rondom de informatievoorziening, dan moet dit gemeld worden aan Zorginstituut Nederland.

Zorginstituut Nederland kan als tactisch beheerder meedenken over passende oplossingen voor alle betrokken ketenpartijen, voor zover deze ketenpartijen niet reeds zelf passende oplossingen hebben gevonden. Zorginstituut Nederland informeert overige ketenpartijen indien nodig.
UP017n.v.t.
BRB0043BRB0043: Het verantwoordelijke zorgkantoor legt in het Bemiddelingsregister de Regiehouder(s) vast inclusief hun regierol (dossierhouder of coordinator zorg thuis) en de periode(s) waarin de betreffende zorgaanbieder(s) deze regierol voor de client hebben.

UP004UP019UP035BRG0037BRG0041
BRB0045BRB0045: Voor clienten afkomstig uit een andere zorgkantoorregio kan de voorkeuraanbieder zijn regierol dossierhouder of coordinator zorg thuis terugleggen bij het verantwoordelijke zorgkantoor.

De voorkeuraanbieder informeert de client en het zorgkantoor hierover.
UP004UP008UP019n.v.t.
BRB0046BRB0046: Indien een zorgaanbieder, die niet de regierol dossierhouder of coordinator zorg thuis heeft, de toegewezen zorg niet kan leveren, moet hij dit afstemmen met de zorgaanbieder die wel deze regierol heeft.

UP004n.v.t.
BRB0047BRB0047: Het zorgkantoor en/of de zorgaanbieder die de regierol dossierhouder heeft, moet(en) contact onderhouden met clienten die wachten op (de gewenste) zorg.

UP004n.v.t.
BRB0048BRB0048: De regierol dossierhouder is beperkt tot de geldigheidsperiode van de reguliere toewijzing voor verblijf, deeltijdverblijf of VPT.

UP004BRG0036
BRB0049BRB0049: De zorgaanbieder die de regierol coordinator zorg thuis (CZT) heeft, moet betrokken zijn bij de zorglevering van het modulair pakket thuis (MPT) aan de client.

Dit betekent dat de coordinator zorg thuis (een deel van) het MPT levert.
UP004UP008UP019BRG0040
BRB0050BRB0050: De regierol coordinator zorg thuis is beperkt tot de geldigheidsperiode van de toewijzing voor MPT.

UP004BRG0040
BRB0051BRB0051: Het verantwoordelijke zorgkantoor draagt bij verhuizing van de client naar een andere zorgkantoorregio het dossier van de client over aan het desbetreffende zorgkantoor.

Met ingang van de overdrachtdatum, die altijd na de verhuisdatum ligt, is het nieuwe zorgkantoor verantwoordelijk voor de client. Overdracht vindt niet met terugwerkende kracht plaats.

Het zorgkantoor ontvangt vanuit de Basisregistratie Personen (BRP) melding van de verhuizing van de cliënt. Het zorgkantoor draagt de cliënt op basis van dit signaal over aan het nieuwe zorgkantoor.

Indien de client in het kalenderjaar waarin de verhuizing plaatsvindt geen of uitsluitend zorg in natura heeft ontvangen, vindt dossieroverdracht zo spoedig mogelijk plaats, maar uiterlijk 30 kalenderdagen na de dag waarop het zorgkantoor het bericht van verhuizing vanuit de BRP heeft ontvangen. De overdracht wordt op de dag voorafgaand aan de overdrachtdatum in het Bemiddelingsregister vastgelegd.

Indien de client in het kalenderjaar waarin de verhuizing plaatsvindt een pgb-toewijzing van minimaal 2 aaneengesloten dagen heeft (gehad) en/of er is aan de client een pgb-budget toegekend, vindt dossieroverdracht plaats per 1 januari van het kalenderjaar volgend op het bericht vanuit de BRP over de verhuizing van de cliënt. De overdracht mag uitsluitend in de aan de dossieroverdracht voorafgaande maand november of december in het Bemiddelingsregister worden vastgelegd.

UP004BRG0019BRG0021BRG0042BRG0043
BRB0052BRB0052: Bij dossieroverdracht van een client legt het verantwoordelijke zorgkantoor een overdracht vast in het Bemiddelingsregister.

De overdracht is bestemd voor het nieuwe verantwoordelijke zorgkantoor en bevat het vaststellingMoment, de overdrachtdatum, de verhuisdatum en alle toewijzingen voor zorg in natura en pgb van de client die op de overdrachtdatum geldig zijn.
UP004BRG0026BRG0046
BRB0053BRB0053: Direct na registratie van een nieuwe Overdracht in het Bemiddelingsregister notificeert het huidige (oude) verantwoordelijke zorgkantoor het nieuwe verantwoordelijke zorgkantoor.

UP004UP036BRG0026
BRB0054BRB0054: Bij dossieroverdracht van een client wijst het nieuwe verantwoordelijke zorgkantoor de zorg (opnieuw) toe aan alle bij de zorg aan de client betrokken zorgaanbieders.

De ingangsdatum van de toewijzingen is de overdrachtdatum.
UP004UP037n.v.t.
BRB0055BRB0055: Bij dossieroverdracht van een client trekt het verantwoordelijke zorgkantoor per de dag voorafgaand aan de overdrachtdatum alle toewijzingen voor zorg in natura en pgb in die op of na de overdrachtdatum nog geldig zijn of in de toekomst ingaan.

Het zorgkantoor vermeldt bij de toewijzingen voor zorg in natura ‘verhuizing’ als reden van de intrekking. Er wordt geen einde zorg gemeld bij het CAK als gevolg van de verhuizing van de client.
UP004n.v.t.
BRB0056BRB0056: Indien na dossieroverdracht sprake is van correcties met terugwerkende kracht voor zorg in natura, moet het zorgkantoor dat in de betreffende periode verantwoordelijk was voor de client voor nieuwe of aangepaste toewijzingen zorgen.

Tot en met de dag voorafgaand aan de overdrachtdatum is het oude zorgkantoor verantwoordelijk voor de client. Met ingang van de overdrachtdatum is het nieuwe zorgkantoor verantwoordelijk voor de client.

Dat houdt in dat het oude zorgkantoor bij correcties met terugwerkende kracht die de periode voor de overgangsdatum betreffen, moet zorgen voor nieuwe of aangepaste toewijzingen.

Indien deze correcties ook van toepassing zijn op de periode vanaf de overdrachtdatum, kan dat vanuit het oude verantwoordelijke zorgkantoor leiden tot een verzoek aan het nieuwe verantwoordelijke zorgkantoor om nieuwe of aangepaste toewijzingen te plaatsen in het Bemiddelingsregister.

Deze regel geldt uitsluitend voor zorg in natura en niet voor pgb.

UP004n.v.t.
BRB0057BRB0057: Het zorgkantoor voert binnen een (1) werkdag na ontvangst van een melding de noodzakelijke wijzigingen in het Bemiddelingsregister door die het gevolg zijn van die melding.

Het zorgkantoor beoordeelt een ontvangen melding en voert alleen noodzakelijke wijzigingen door. Indien er geen wijzigingen worden doorgevoerd in het Bemiddelingsregister, laat het zorgkantoor dit buiten het iWlz-netwerk om aan de melder weten.
UP035n.v.t.
BRB0058BRB0058: Direct na registratie van een nieuwe Regiehouder in het Bemiddelingsregister notificeert het verantwoordelijke zorgkantoor de betreffende zorgaanbieder.

UP004UP036n.v.t.
BRB0059BRB0059: Direct na het wijzigen van een Regiehouder in het Bemiddelingsregister notificeert het verantwoordelijke zorgkantoor de betreffende zorgaanbieder.

Het gaat hier altijd om een wijziging van de periode waarin de zorgaanbieder Regiehouder is.
UP004UP036n.v.t.
BRB0061BRB0061: Het verantwoordelijke zorgkantoor trekt een foutieve zorgtoewijzing in.

Gedurende de periode dat Silvester AW33-berichten voor zorgaanbieders maakt en verstuurt zal het verantwoordelijke zorgkantoor een foutieve Bemiddelingspecificatie intrekken tot een zorgtoewijzing van een (1 ) dag, waarbij de toewijzingEinddatum gelijk is aan de toewijzingIngangsdatum. Dit zorgt ervoor dat de notificatie ‘Gewijzigde Bemiddelingspecificatie zorgaanbieder’ wordt verzonden en Silvester de AW33 kan aanmaken.
UP035n.v.t.
BRB0062BRB0062: Bij dossieroverdracht van een client neemt het nieuwe verantwoordelijke zorgkantoor de contactgegevens van de client en de contactpersonen en hun contactggegevens over van het huidige (oude) verantwoordelijke zorgkantoor.

Het nieuwe zorgkantoor neemt alleen gegevens over die op of na de overdrachtdatum geldig zijn. De nieuwe ingangsdatum van de overgenomen contactgegevens van de client en van de contactpersonen en hun contactgegevens is de overdrachtdatum. Als de oorspronkelijke ingangsdatum na de overdrachtdatum ligt, wordt dat ook de nieuwe ingangsdatum en blijft de ingangsdatum daarmee ongewijzigd.
UP037n.v.t.
BRB0063BRB0063: Bij dossieroverdracht van een client beeindigt het verantwoordelijke zorgkantoor per de dag voorafgaand aan de overdrachtdatum de contactgegevens van de client en contactpersonen en hun contactgegevens die op of na de overdrachtdatum nog geldig zijn.

Dit betekent dat alle genoemde gegevens waarbij geen einddatum is vastgelegd als einddatum ‘overdracht minus een dag’ krijgen.
UP035n.v.t.
BRB0064BRB0064: Het huidige (oude) verantwoordelijke zorgkantoor is tot de overdrachtdatum verantwoordelijk voor de contactgegevens van de client en voor de contacpersonen en hun contactgegevens.

Indien bij dossieroverdracht met een overdrachtdatum in de toekomst sprake is van correcties op contactgegevens van de client of contactpersonen of hun contactgegevens, moet het zorgkantoor dat in de periode tot de overdrachtdatum veranwoordelijk is voor de client die correcties doorvoeren.
UP035n.v.t.
BRB0065BRB0065: Het nieuwe verantwoordelijke zorgkantoor is vanaf de overdrachtdatum verantwoordelijk voor de contactgegevens van de client en voor de contactpersonen en hun contactgegevens.

Dit betekent dat het nieuwe verantwoordelijke zorgkantoor moet controleren of deze gegevens op de overdrachtdatum nog actueel zijn. Zo nodig moet het nieuwe verantwoordelijke zorgkantoor deze gegevens met ingang van de overdrachtdatum aanvullen of wijzigen.
UP035n.v.t.
BRB0066BRB0066: Direct na ontvangst van een notificatie van (dossier)overdracht, legt het nieuwe verantwoordelijke zorgkantoor in het Bemiddelingsregister de ingang van een nieuwe verantwoordelijkheid vast. De ingangsdatum is gelijk aan de overdrachtdatum.

UP004UP037n.v.t.
BRB0067BRB0067: Direct na plaatsing van een (dossier)overdracht in het Bemiddelingsregister legt het huidige (oude) verantwoordelijke zorgkantoor de beeindiging van de eigen verantwoordelijkheid vast. De einddatum is gelijk aan de overdrachtdatum minus een (1) dag

UP004n.v.t.
BRB0068BRB0068: Direct na het wijzigen van een Bemiddelingspecificatie in het Bemiddelingsregister notificeert het verantwoordelijke zorgkantoor de zorgaanbieder voor wie deze Bemiddelingspecificatie bestemd is.

UP004UP036n.v.t.
BRB0069BRB0069: Direct na het verwijderen van een Bemiddelingspecificatie uit het Bemiddelingsregister notificeert het verantwoordelijke zorgkantoor de zorgaanbieder voor wie deze Bemiddelingspecificatie bestemd was.

UP004UP036n.v.t.
BRB0070BRB0070: Direct na registratie van een nieuwe Bemiddelingspecificatie in het Bemiddelingsregister notificeert het verantwoordelijke zorgkantoor het zorgkantoor dat uitvoerend zorgkantoor is voor deze Bemiddelingspecificatie.

N.B. Notificeren van het uitvoerende zorgkantoor is alleen van toepassing als de zorgaanbieder voor wie de Bemiddelingspecificatie bestemd is een contract heeft met een zorgkantoor in een andere regio of als het verantwoordelijke zorgkantoor bij pgb niet het uitvoerende zorgkantoor is.
UP004UP036n.v.t.
BRB0071BRB0071: Direct na het wijzigen van een Bemiddelingspecificatie in het Bemiddelingsregister notificeert het verantwoordelijke zorgkantoor het zorgkantoor dat uitvoerend zorgkantoor is voor deze Bemiddelingspecificatie.

N.B. Notificeren van het uitvoerende zorgkantoor is alleen van toepassing als de zorgaanbieder voor wie de Bemiddelingspecificatie bestemd is een contract heeft met een zorgkantoor in een andere regio of als het verantwoordelijke zorgkantoor bij pgb niet het uitvoerende zorgkantoor is.
UP004UP036n.v.t.
BRB0072BRB0072: Direct na het verwijderen van een Bemiddelingspecificatie uit het Bemiddelingsregister notificeert het verantwoordelijke zorgkantoor het zorgkantoor dat uitvoerend zorgkantoor was voor deze Bemiddelingspecificatie.

N.B. Notificeren van het uitvoerende zorgkantoor is alleen van toepassing als de zorgaanbieder voor wie de Bemiddelingspecificatie bestemd was een contract heeft met een zorgkantoor in een andere regio of als het verantwoordelijke zorgkantoor bij pgb niet het uitvoerende zorgkantoor is.
UP004UP036n.v.t.
BRB0073BRB0073: Direct na het verwijderen van een Regiehouder uit het Bemiddelingsregister notificeert het verantwoordelijke zorgkantoor de betreffende zorgaanbieder.

UP004UP036n.v.t.
BRB0074BRB0074: Direct na het wijzigen van een Overdracht in het Bemiddelingsregister notificeert het huidige (oude) verantwoordelijke zorgkantoor het nieuwe verantwoordelijke zorgkantoor.

UP004UP036BRG0026
BRB0075BRB0075: Direct na het verwijderen van een Overdracht uit het Bemiddelingsregister notificeert het huidige (oude) verantwoordelijke zorgkantoor het zorgkantoor voor wie de Overdracht bestemd was.

UP004UP036n.v.t.