Bedrijfsregel
Op deze pagina wordt een overzicht getoond van alle regels die onderdeel zijn van iWlz indicatieregister 2.
Op deze pagina wordt een overzicht getoond van alle regels die onderdeel zijn van iWlz indicatieregister 2.
Code | Titel en documentatie | Uitwerking van regel(s) | Uitgewerkt in regel(s) |
---|---|---|---|
IRB0001 | IRB0001: Als de client een huishouden deelt met een partner, dan moeten de gegevens van de partner worden vastgelegd. | UP003, UP023 | GGR0004, GGR0008, IRG0022 |
IRB0002 | IRB0002: Van een client kunnen contactpersonen geregistreerd worden waarvan met een volgnummer moet worden aangegeven hoe belangrijk deze zijn. Wanneer de partner geen contactpersoon is moet dat specifiek aangegeven worden. | UP017, UP023 | GGR0005 |
IRB0003 | IRB0003: Langdurige zorg met verblijf moet worden geindiceerd als een zorgzwaartepakket. | UP007, UP016, UP024 | n.v.t. |
IRB0004 | IRB0004: In een indicatiebesluit kunnen meerdere zorgeenheden voorkomen. Op ieder moment kan een zorgeenheid maar een (1) keer geindiceerd zijn. | UP007 | IRG0028 |
IRB0005 | IRB0005: Het CIZ plaatst indicatiebesluiten direct na afgifte in het Indicatieregister. | UP004, UP035 | n.v.t. |
IRB0006 | IRB0006: Een indicatiebesluit bevat de geindiceerde zorgeenheden voor de client en wordt aan de client afgegeven. | UP004, UP007, UP016, UP024 | n.v.t. |
IRB0007 | IRB0007: De client kan per geindiceerde zorgeenheid een voorkeur voor een zorgaanbieder opgeven. De voorkeuraanbieder moet gecontracteerd zijn vanaf de ingangsdatum van de geindiceerde zorgeenheid. | UP004, UP016, UP019, UP024 | n.v.t. |
IRB0008 | IRB0008: Een nieuw indicatiebesluit leidt ertoe dat de geldigheid van het vorige indicatiebesluit eindigt op de dag voorafgaand aan de ingangsdatum van het nieuwe besluit. | UP007 | n.v.t. |
IRB0009 | IRB0009: Als voor communicatie met een client een tolk noodzakelijk is, dan moet dit in het indicatiebesluit worden vermeld. | UP019, UP023 | n.v.t. |
IRB0010 | IRB0010: De partner van een client met de grondslag somatisch of psychogeriatrisch met een indicatie voor verblijf mag meeverhuizen als dit gewenst en mogelijk is. | UP007, UP019 | n.v.t. |
IRB0011 | IRB0011: Elke contactpersoon krijgt een nummer om hem uniek te identificeren. Dit nummer mag niet gewijzigd worden. | UP017 | n.v.t. |
IRB0012 | IRB0012: Van iedere contactpersoon moet worden opgegeven in welke relatie deze tot de client staat. Naast de verplichte soort relatie kan het CIZ in het Indicatieregister de rol en de familiaire relatie vastleggen die een contactpersoon heeft ten opzichte van de cliënt. Rol en relatie worden gebruikt in de zorginformatiebouwstenen. | UP017, UP023 | n.v.t. |
IRB0013 | IRB0013: Het CIZ legt tenminste het BRP-adres en/of het verblijfadres van de client vast. Het door de client bij het CIZ opgegeven adres wordt, als dit afwijkend is van zijn BRP-adres, vastgelegd als verblijfadres. | UP015, UP023 | IRG0029 |
IRB0014 | IRB0014: Het is verplicht om gebruik te maken van het BSN van de client in de onderlinge uitwisseling van gegevens. | UP006, UP024 | GGR0001 |
IRB0015 | IRB0015: Van een client mogen aanvullende contactgegevens vastgelegd worden; er moet dan wel vastgelegd worden wat voor soort adres het betreft. | UP023 | IRG0029 |
IRB0016 | IRB0016: De voorkeuren van de client betreffende de wijze waarop en van wie hij de zorg geleverd wil krijgen, moeten al tijdens het indiceren worden gevraagd en geregistreerd. | UP016, UP023 | n.v.t. |
IRB0017 | IRB0017: De zorgaanbieder moet voor een meeverhuizende partner een indicatie aanvragen. | UP004, UP017 | n.v.t. |
IRB0018 | IRB0018: Het CIZ moet voor de meeverhuizende partner een indicatie voor partnerverblijf afgeven met als voorkeur client 'Verblijf'. | UP019 | n.v.t. |
IRB0019 | IRB0019: Direct na registratie van een nieuwe Wlz-indicatie in het Indicatieregister, notificeert het CIZ het zorgkantoor van de regio waarin de client volgens zijn BRP-adres woont. Als er geen BRP-adres is, notificeert het CIZ het zorgkantoor van de regio waarin de client volgens zijn verblijfadres woont. | UP004, UP015, UP024, UP036 | n.v.t. |
IRB0020 | IRB0020: Als een zorgaanbieder met meer dan één zorgkantoor een contractrelatie heeft, heeft hij voor elke relatie een aparte AGB-code. | UP017 | IRG0027 |
IRB0021 | IRB0021: Van de relatie moet altijd een naam worden vastgelegd, aangevuld met een volledig adres en/of een telefoonnummer. | UP023 | IRG0023 |
IRB0022 | IRB0022: Bij het vastleggen van ziektebeeld en stoornisgegevens dient gebruik gemaakt te worden van de speciaal voor de istandaarden opgestelde diagnosecodelijsten. Deze zijn gebaseerd op de ICD10, de DSM IV, de ICF, de IQ en de lijsten Visueel en Auditief. | UP017 | n.v.t. |
IRB0023 | IRB0023: Per client krijgt elk indicatiebesluit een uniek indicatiebesluitnummer. | UP017 | n.v.t. |
IRB0024 | IRB0024: De geldigheidsduren van alle geindiceerde zorgeenheden bepalen de geldigheidsduur van het indicatiebesluit. De geldigheidsduur van een geindiceerde zorgeenheid kan zowel begrensd (met einddatum) als onbegrensd (zonder einddatum) zijn. | UP007 | IRG0024, IRG0028 |
IRB0025 | IRB0025: Als ketenpartijen door omstandigheden enige tijd niet kunnen voldoen aan de afspraken rondom de informatievoorziening, dan moet dit gemeld worden aan Zorginstituut Nederland. Zorginstituut Nederland kan als tactisch beheerder meedenken over passende oplossingen voor alle betrokken ketenpartijen, voor zover deze ketenpartijen niet reeds zelf passende oplossingen hebben gevonden. Zorginstituut Nederland informeert overige ketenpartijen indien nodig. | UP017 | n.v.t. |
IRB0026 | IRB0026: Het gebruik van ongestructureerde informatie dient tot een minimum beperkt te worden. Commentaar mag in het Indicatieregister gebruikt worden om extra informatie op te nemen mits voldaan wordt aan de voorwaarden die de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) hier aan stelt. Het commentaar mag geen tot de client herleidbare gegevens bevatten. Dat wil zeggen dat het commentaar uitsluitend betekenis heeft in combinatie met de Wlz-indicatie waar het onderdeel van is. Daarnaast moet voldaan worden aan de hieronder staande voorwaarden: Client: Het commentaar moet een toelichting zijn op de client en niet elders in het indicatiebesluit (als commentaar) kunnen worden opgenomen. WlzIndicatie: Indicatiesteller + telefoonnummer. GeindiceerdZorgzwaartepakket: Het commentaar moet een toelichting op de geindiceerde zorgeenheid bevatten. Stoornis: Het commentaar moet een toelichting op de ziektebiografie bevatten. StoornisScore: Het commentaar moet een toelichting op de score stoornis bevatten. Beperking: Het commentaar moet een toelichting op de beperkinggegevens bevatten. BeperkingScore: Het commentaar moet een toelichting op de score beperking bevatten. | UP003, UP017 | n.v.t. |
IRB0027 | IRB0027: Indicatiebesluiten waarvan de ingangsdatum op of na 1 januari 2015 ligt, bevatten alleen zorgeenheden die aan de criteria van de Wlz voldoen. | UP007 | n.v.t. |
IRB0028 | IRB0028: Bij een (deels) onbekende geboortedatum moet aangegeven worden welk deel van de geboortedatum betrouwbaar is. | UP017 | GGR0009 |
IRB0029 | IRB0029: Indien voor de client een artikel 21-verklaring is afgegeven, geeft het CIZ dit aan in het indicatiebesluit. Als verblijf in de zin van opname van een client op grond van een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap noodzakelijk wordt geacht maar de client is niet in staat om hiermee in te stemmen of zich hiertegen te verzetten, kan de client worden opgenomen op grond van artikel 21 van de Wet Zorg en Dwang. Het CIZ legt de situatie vast in het register op moment van indicatiestelling. | UP023 | n.v.t. |
IRB0030 | IRB0030: Het zorgkantoor legt contractrelaties met zorgaanbieders vast in de iWlz-AGB-codelijst. NB: AGB-codes die beginnen met 71 worden niet opgenomen in de iWlz-AGB-codelijst. Zorgkantoren en zorgaanbieders gebruiken AGB-codes die beginnen met 71 voor het aanduiden van afzonderlijke locaties van zorgaanbieders. Deze codes zijn niet bedoeld voor zorgtoewijzing. | UP033 | n.v.t. |
IRB0031 | IRB0031: Het CIZ is bronhouder van het Indicatieregister en verantwoordelijk voor de juistheid en consistentie van gegevens over het Wlz-Indicatiebesluit. Naast gegevens over het Wlz-indicatiebesluit bevat het register ook gegevens van de client die noodzakelijk zijn voor de toeleiding en levering van passende zorg aan de client. | UP035 | GGR0010, GGR0014, IRG0025 |
IRB0032 | IRB0032: Het CIZ registreert een vervaldatum bij een indicatiebesluit als voor de client een nieuw indicatiebesluit is afgegeven of als de client is overleden. Na de vervaldatum is het indicatiebesluit niet meer rechtsgeldig. | UP007 | IRG0030 |
IRB0033 | IRB0033: Direct na registratie van een nieuwe vervaldatum bij een Wlz-indicatie of na het wijzigen of verwijderen van een vervaldatum, notificeert het CIZ het verantwoordelijke zorgkantoor. Het CIZ notificeert ook de zorgkantoren die eerder verantwoordelijk waren voor deze Wlz-indicatie en het zorgkantoor dat door dossieroverdracht verantwoordelijk wordt voor deze Wlz-indicatie (voor zover van toepassing). | UP036 | n.v.t. |