Zorginstituut Nederland
iWmo
iJw
iWlz
iPgb
iEb

Invulinstructie

Op deze pagina wordt een overzicht getoond van alle regels die onderdeel zijn van iWlz indicatieregister 2.

CodeTitel en documentatieUitwerking van regel(s)
IRI0002IRI0002: Hoe wordt de naam van een client of relatie vastgelegd?`

Van een client of relatie worden de achternaam, voorvoegsel en voornamen en/of voorletters gescheiden vastgelegd. Voor het vastleggen van de naam van een client geldt het volgende format:

  • De geslachtsnaam wordt altijd vastgelegd. Deze bestaat uit de naam en eventueel een voorvoegsel;
  • De partnernaam kan worden vastgelegd. Ook deze bestaat uit de naam en eventueel een voorvoegsel;
  • Voornamen kunnen worden vastgelegd, gescheiden door spaties;
  • Voorletters kunnen worden vastgelegd, aaneengesloten, zonder punten of spaties;
  • De roepnaam kan worden vastgelegd;
  • Naamgebruik geeft de gewenste aanspreekvorm aan. Hiermee wordt bij correspondentie de volgorde bepaald in het gebruik van de geslachtsnaam en de naam van de partner. Het vullen van naamgebruik hangt dus af van hoe de client of relatie zijn/haar naam hanteert.
n.v.t.
IRI0003IRI0003: Hoe moet worden omgegaan met een geboortedatum?

Wanneer de geboortedatum niet volledig of onbekend is, dan wordt het deel dat wel bekend is gebruikt en wordt voor de overige delen de waarde 01 (dag en maand) of 1900 (jaar) gebruikt. Het element geboortedatumgebruik geeft aan welk deel van de datum bekend is en dus te gebruiken.

Voorbeelden:

  • Een volledig onbekende geboortedatum wordt 01-01-1900
  • Is alleen bekend dat de geboorte in 1953 was, dan wordt de geboortedatum 01-01-1953
  • Is alleen bekend dat de geboorte in september 1949 was, dan wordt de geboortedatum 01-09-1949
n.v.t.
IRI0004IRI0004: Hoe gebruik ik de diagnosecodelijsten om ziektebeeld en stoornisgegevens vast te leggen?

Het CIZ maakt bij het vastleggen van ziektebeeld- en stoornisgegevens gebruik van diagnosecodelijsten die zijn gebaseerd op de ICD10, de DSM IV, de ICF, de IQ en de lijsten ‘Visueel’ en ‘Auditief’. Bij de ziektebeeld- en stoornisgegevens legt het CIZ in drie stappen informatie vast over het ziektebeeld van de client. Met de waarde (code) in diagnosecodelijst geeft het CIZ aan welke van bovengenoemde classificaties wordt gebruikt. Deze code bepaalt vervolgens welke informatie in diagnoseSubcodelijst en ziektebeeldStoornis vastgelegd mag worden. Let op! De unieke aanduiding van ziektebeeldStoornis is COD529. Voor dit gegeven bestaat geen één-op-één relatie met een codelijst; er is géén codelijst met de aanduiding COD529. De codelijst die het CIZ gebruikt om ziektebeeldStoornis te vullen, hangt af van de vulling van de voorgaande rubrieken.
n.v.t.
IRI0005IRI0005: Wanneer is een client geheim?

Het element geheimeClient wordt door het CIZ gevuld met ja indien de client bij het CIZ geregistreerd staat met de status geheim persoon. Deze status heeft betrekking op Blijf van mijn lijfhuizen of indicaties waarbij uit veiligheidsoverwegingen de privacy van de client gewaarborgd moet worden. Overdracht van deze clientgegevens aan derden moet uiterst zorgvuldig gebeuren om te voorkomen dat de clienten traceerbaar zijn, wat grote gevolgen kan hebben voor de veiligheid van deze clienten.
n.v.t.
IRI0006IRI0006: Hoe moet voorkeurClient gevuld worden?

VoorkeurClient is een gecodeerde aanduiding van de voorkeur van de client ten aanzien van plaats en/of vorm van zorglevering. Dit element is opgenomen in de geindiceerde zorgeenheid (alleen zorgzwaartepakket).

VoorkeurClient wordt gevuld met een waarde uit codelijst COD999 - VOORKEUR CLIENT.

GeindiceerdZorgzwaartepakket VoorkeurClient in de indicatie geeft aan wat de voorkeur van de client is op het moment van indicatiestelling. Er zijn geen technische regels voor het vullen van voorkeurClient, ook niet voor de combinatie met instellingVoorkeur; het gaat hier om de wens van de client. Het CIZ zal overigens voor ZZP0 (partnerverblijf) altijd 4 (Verblijf) vullen. Hoe moet voorkeurClient gevuld worden? Het volgende is daarbij van belang:
a. Wil de client de zorg in een instelling ontvangen -> dan 4 (Verblijf) vullen en als de client daarbij de dagbesteding met een PGB wil inkopen, dan 9 (Verblijf/PGB) vullen.
b. Wil de client de zorg thuis ontvangen? -> dan zijn er de volgende mogelijkheden:

  • Als de client de zorg volledig met een PGB wil inkopen, dan 2 (PGB) vullen.
  • Als de client (nog) niet weet in welke vorm hij de zorg thuis wil ontvangen, dan 3 (Zorg thuis (niet nader gespecificeerd)) vullen.
  • Als de client de zorg in de vorm van een VPT wil ontvangen, dan 5 (VPT) vullen en als de client daarbij de dagbesteding met een PGB wil inkopen, dan 8 (VPT/PGB vullen.
  • Als de client de zorg in de vorm van een MPT wil ontvangen, dan 7 (MPT) vullen.
  • Als de client de zorg gedeeltelijk met een PGB wil inkopen en de rest in natura wil ontvangen, dan 6 (Combinatie PGB/MPT) vullen.
    c. Als de client de zorg in de vorm van deeltijdverblijf (DTV) wil ontvangen, dan 10 (DTV) vullen.
    d. Als de voorkeur van de client volledig onbekend is, dan voorkeurClient leeg laten.
n.v.t.
IRI0007IRI0007: Hoe wordt meerzorg gevuld?

Meerzorg is onderdeel van WlzIndicatie en kan technisch gezien de waarde ‘1’ (Ja) of de waarde ‘2’ (Nee) bevatten of afwezig zijn COD260 - JA OF NEE). De waarde ‘2’ wordt (vooralsnog) niet gebruikt. Het CIZ vult het element met de waarde ‘1’ (Ja) of laat het leeg.

Betekenis: Het CIZ neemt het element meerzorg op en vult het met de waarde ‘1’ (Ja) als bij indicatiestelling, conform de geldende CIZ-beleidsregels, is vastgesteld dat de client recht heeft op meerzorg. In alle andere gevallen blijft het element leeg. Voor het verantwoordelijke zorgkantoor is een indicatiebesluit waarin meerzorg de waarde ‘1’ (Ja) heeft het signaal om voor de betreffende client de meerzorgprocedure te starten. Ook als het element niet is meegestuurd kan het zorgkantoor op verzoek van de client de meerzorgprocedure starten.

n.v.t.
IRI0008IRI0008: Hoe moet grondslag worden gevuld?

Indien van toepassing kunnen meerdere grondslagen worden ingevuld. Het CIZ bepaalt de volgorde van de grondslagen. De grondslag die de meeste invloed heeft op de zorgbehoefte van de client wordt als eerste grondslag ingevuld.

De eerste grondslag wordt altijd gevuld, tenzij er sprake is van een ZZP0 (meeverhuizende partner) of een negatief indicatiebesluit. De overige grondslagen worden achtereenvolgens gevuld, waarbij de tweede alleen ingevuld wordt als de eerste is ingevuld, de derde alleen als de tweede is ingevuld en de vierde alleen als de derde is ingevuld.

n.v.t.
IRI0009IRI0009: Hoe wordt vervaldatum gevuld?

Als voor een client een nieuw indicatiebesluit is afgegeven vult het CIZ de vervaldatum met de datum van de dag voorafgaand aan de ingangsdatum van het nieuwe indicatiebesluit. Als de client is overleden, vult het CIZ de vervaldatum met de overlijdensdatum van de cliënt.

Dit geldt voor alle besluiten van de client waarop nog geen vervaldatum is geregistreerd en waarbij de einddatum van de indicatie groter is dan de te vullen vervaldatum.

n.v.t.