Invulinstructie
Op deze pagina wordt een overzicht getoond van alle regels die onderdeel zijn van iWlz indicatieregister 2.
Op deze pagina wordt een overzicht getoond van alle regels die onderdeel zijn van iWlz indicatieregister 2.
Code | Titel en documentatie | Uitwerking van regel(s) |
---|---|---|
IRI0002 | IRI0002: Hoe wordt de naam van een client of relatie vastgelegd?` Van een client of relatie worden de achternaam, voorvoegsel en voornamen en/of voorletters gescheiden vastgelegd. Voor het vastleggen van de naam van een client geldt het volgende format:
| n.v.t. |
IRI0003 | IRI0003: Hoe moet worden omgegaan met een geboortedatum? Wanneer de geboortedatum niet volledig of onbekend is, dan wordt het deel dat wel bekend is gebruikt en wordt voor de overige delen de waarde 01 (dag en maand) of 1900 (jaar) gebruikt. Het element geboortedatumgebruik geeft aan welk deel van de datum bekend is en dus te gebruiken. Voorbeelden:
| n.v.t. |
IRI0004 | IRI0004: Hoe gebruik ik de diagnosecodelijsten om ziektebeeld en stoornisgegevens vast te leggen? Het CIZ maakt bij het vastleggen van ziektebeeld- en stoornisgegevens gebruik van diagnosecodelijsten die zijn gebaseerd op de ICD10, de DSM IV, de ICF, de IQ en de lijsten ‘Visueel’ en ‘Auditief’. Bij de ziektebeeld- en stoornisgegevens legt het CIZ in drie stappen informatie vast over het ziektebeeld van de client. Met de waarde (code) in diagnosecodelijst geeft het CIZ aan welke van bovengenoemde classificaties wordt gebruikt. Deze code bepaalt vervolgens welke informatie in diagnoseSubcodelijst en ziektebeeldStoornis vastgelegd mag worden. Let op! De unieke aanduiding van ziektebeeldStoornis is COD529. Voor dit gegeven bestaat geen één-op-één relatie met een codelijst; er is géén codelijst met de aanduiding COD529. De codelijst die het CIZ gebruikt om ziektebeeldStoornis te vullen, hangt af van de vulling van de voorgaande rubrieken. | n.v.t. |
IRI0005 | IRI0005: Wanneer is een client geheim? Het element geheimeClient wordt door het CIZ gevuld met ja indien de client bij het CIZ geregistreerd staat met de status geheim persoon. Deze status heeft betrekking op Blijf van mijn lijfhuizen of indicaties waarbij uit veiligheidsoverwegingen de privacy van de client gewaarborgd moet worden. Overdracht van deze clientgegevens aan derden moet uiterst zorgvuldig gebeuren om te voorkomen dat de clienten traceerbaar zijn, wat grote gevolgen kan hebben voor de veiligheid van deze clienten. | n.v.t. |
IRI0006 | IRI0006: Hoe moet voorkeurClient gevuld worden? VoorkeurClient is een gecodeerde aanduiding van de voorkeur van de client ten aanzien van plaats en/of vorm van zorglevering. Dit element is opgenomen in de geindiceerde zorgeenheid (alleen zorgzwaartepakket). VoorkeurClient wordt gevuld met een waarde uit codelijst COD999 - VOORKEUR CLIENT. GeindiceerdZorgzwaartepakket
VoorkeurClient in de indicatie geeft aan wat de voorkeur van de client is op het moment van indicatiestelling. Er zijn geen technische regels voor het vullen van voorkeurClient, ook niet voor de combinatie met instellingVoorkeur; het gaat hier om de wens van de client.
Het CIZ zal overigens voor ZZP0 (partnerverblijf) altijd 4 (Verblijf) vullen.
Hoe moet voorkeurClient gevuld worden?
Het volgende is daarbij van belang:
| n.v.t. |
IRI0007 | IRI0007: Hoe wordt meerzorg gevuld? Meerzorg is onderdeel van WlzIndicatie en kan technisch gezien de waarde ‘1’ (Ja) of de waarde ‘2’ (Nee) bevatten of afwezig zijn COD260 - JA OF NEE). De waarde ‘2’ wordt (vooralsnog) niet gebruikt. Het CIZ vult het element met de waarde ‘1’ (Ja) of laat het leeg. Betekenis: Het CIZ neemt het element meerzorg op en vult het met de waarde ‘1’ (Ja) als bij indicatiestelling, conform de geldende CIZ-beleidsregels, is vastgesteld dat de client recht heeft op meerzorg. In alle andere gevallen blijft het element leeg. Voor het verantwoordelijke zorgkantoor is een indicatiebesluit waarin meerzorg de waarde ‘1’ (Ja) heeft het signaal om voor de betreffende client de meerzorgprocedure te starten. Ook als het element niet is meegestuurd kan het zorgkantoor op verzoek van de client de meerzorgprocedure starten. | n.v.t. |
IRI0008 | IRI0008: Hoe moet grondslag worden gevuld? Indien van toepassing kunnen meerdere grondslagen worden ingevuld. Het CIZ bepaalt de volgorde van de grondslagen. De grondslag die de meeste invloed heeft op de zorgbehoefte van de client wordt als eerste grondslag ingevuld. De eerste grondslag wordt altijd gevuld, tenzij er sprake is van een ZZP0 (meeverhuizende partner) of een negatief indicatiebesluit. De overige grondslagen worden achtereenvolgens gevuld, waarbij de tweede alleen ingevuld wordt als de eerste is ingevuld, de derde alleen als de tweede is ingevuld en de vierde alleen als de derde is ingevuld. | n.v.t. |
IRI0009 | IRI0009: Hoe wordt vervaldatum gevuld? Als voor een client een nieuw indicatiebesluit is afgegeven vult het CIZ de vervaldatum met de datum van de dag voorafgaand aan de ingangsdatum van het nieuwe indicatiebesluit. Als de client is overleden, vult het CIZ de vervaldatum met de overlijdensdatum van de cliënt. Dit geldt voor alle besluiten van de client waarop nog geen vervaldatum is geregistreerd en waarbij de einddatum van de indicatie groter is dan de te vullen vervaldatum. | n.v.t. |