Indicatieregister

Legenda
{id}sleutelgegeven
[0..1]element mag 0 of 1 keer voorkomen
[0..*]element mag 0 of meerdere keer voorkomen
[1..*]element mag 1 of meerdere keer voorkomen

Documentatie en eigenschappen

Het Indicatieregister bevat gegevens over de geindiceerde Wlz-zorg.

Autorisatie- en bedrijfsregels

CodeTitel
IRA0001IRA0001: Een zorgkantoor mag voor het toeleiden van de client alle entiteiten in het Indicatieregister raadplegen die betrekking hebben op de WlzIndicatie van de client waarvoor dit zorgkantoor verantwoordelijk is.
IRA0002IRA0002: Een zorgkantoor mag voor het toeleiden van de client alle entiteiten in het Indicatieregister raadplegen die betrekking hebben op de WlzIndicatie die hoort bij de Bemiddelingspecificatie waarin dit zorgkantoor als uitvoerend zorgkantoor is opgenomen.
IRA0003IRA0003: Een zorgaanbieder mag voor het leveren van zorg aan de client alle entiteiten in het Indicatieregister raadplegen die betrekking hebben op de WlzIndicatie die hoort bij de Bemiddelingspecificatie waarin deze zorgaanbieder als instelling is opgenomen.
IRB0001IRB0001: Als de client een huishouden deelt met een partner, dan moeten de gegevens van de partner worden vastgelegd.
IRB0002IRB0002: Van een client kunnen contactpersonen geregistreerd worden waarvan met een volgnummer moet worden aangegeven hoe belangrijk deze zijn.
IRB0003IRB0003: Langdurige zorg met verblijf moet worden geindiceerd als een zorgzwaartepakket.
IRB0004IRB0004: In een indicatiebesluit kunnen meerdere zorgeenheden voorkomen.
IRB0005IRB0005: Het CIZ plaatst indicatiebesluiten direct na afgifte in het Indicatieregister.
IRB0006IRB0006: Een indicatiebesluit bevat de geindiceerde zorgeenheden voor de client en wordt aan de client afgegeven.
IRB0007IRB0007: De client kan per geindiceerde zorgeenheid een voorkeur voor een zorgaanbieder opgeven.
IRB0008IRB0008: Een nieuw indicatiebesluit leidt ertoe dat de geldigheid van het vorige indicatiebesluit eindigt op de dag voorafgaand aan de ingangsdatum van het nieuwe besluit.
IRB0009IRB0009: Als voor communicatie met een client een tolk noodzakelijk is, dan moet dit in het indicatiebesluit worden vermeld.
IRB0010IRB0010: De partner van een client met de grondslag somatisch of psychogeriatrisch met een indicatie voor verblijf mag meeverhuizen als dit gewenst en mogelijk is.
IRB0011IRB0011: Elke contactpersoon krijgt een nummer om hem uniek te identificeren.
IRB0012IRB0012: Van iedere contactpersoon moet worden opgegeven in welke relatie deze tot de client staat.
IRB0013IRB0013: Het CIZ legt tenminste het BRP-adres en/of het verblijfadres van de client vast.
IRB0014IRB0014: Het is verplicht om gebruik te maken van het BSN van de client in de onderlinge uitwisseling van gegevens.
IRB0015IRB0015: Van een client mogen aanvullende contactgegevens vastgelegd worden; er moet dan wel vastgelegd worden wat voor soort adres het betreft.
IRB0016IRB0016: De voorkeuren van de client betreffende de wijze waarop en van wie hij de zorg geleverd wil krijgen, moeten al tijdens het indiceren worden gevraagd en geregistreerd.
IRB0017IRB0017: De zorgaanbieder moet voor een meeverhuizende partner een indicatie aanvragen.
IRB0018IRB0018: Het CIZ moet voor de meeverhuizende partner een indicatie voor partnerverblijf afgeven met als voorkeur client 'Verblijf'.
IRB0019IRB0019: Direct na registratie van een nieuwe Wlz-indicatie in het Indicatieregister, notificeert het CIZ het zorgkantoor van de regio waarin de client volgens zijn BRP-adres woont.
IRB0020IRB0020: Als een zorgaanbieder met meer dan één zorgkantoor een contractrelatie heeft, heeft hij voor elke relatie een aparte AGB-code.
IRB0021IRB0021: Van de relatie moet altijd een naam worden vastgelegd, aangevuld met een volledig adres en/of een telefoonnummer.
IRB0022IRB0022: Bij het vastleggen van ziektebeeld en stoornisgegevens dient gebruik gemaakt te worden van de speciaal voor de istandaarden opgestelde diagnosecodelijsten.
IRB0023IRB0023: Per client krijgt elk indicatiebesluit een uniek indicatiebesluitnummer.
IRB0024IRB0024: De geldigheidsduren van alle geindiceerde zorgeenheden bepalen de geldigheidsduur van het indicatiebesluit. De geldigheidsduur van een geindiceerde zorgeenheid kan zowel begrensd (met einddatum) als onbegrensd (zonder einddatum) zijn.
IRB0025IRB0025: Als ketenpartijen door omstandigheden enige tijd niet kunnen voldoen aan de afspraken rondom de informatievoorziening, dan moet dit gemeld worden aan Zorginstituut Nederland.
IRB0026IRB0026: Het gebruik van ongestructureerde informatie dient tot een minimum beperkt te worden.
IRB0027IRB0027: Indicatiebesluiten waarvan de ingangsdatum op of na 1 januari 2015 ligt, bevatten alleen zorgeenheden die aan de criteria van de Wlz voldoen.
IRB0028IRB0028: Bij een (deels) onbekende geboortedatum moet aangegeven worden welk deel van de geboortedatum betrouwbaar is.
IRB0029IRB0029: Indien voor de client een artikel 21-verklaring is afgegeven, geeft het CIZ dit aan in het indicatiebesluit.
IRB0030IRB0030: Het zorgkantoor legt contractrelaties met zorgaanbieders vast in de iWlz-AGB-codelijst.
IRB0031IRB0031: Het CIZ is bronhouder van het Indicatieregister en verantwoordelijk voor de juistheid en consistentie van gegevens over het Wlz-Indicatiebesluit.
IRB0032IRB0032: Het CIZ registreert een vervaldatum bij een indicatiebesluit als voor de client een nieuw indicatiebesluit is afgegeven of als de client is overleden.
IRB0033IRB0033: Direct na registratie van een nieuwe vervaldatum bij een Wlz-indicatie of na het wijzigen of verwijderen van een vervaldatum, notificeert het CIZ het verantwoordelijke zorgkantoor.
IRB0034IRB0034: Het CIZ voert binnen een (1) werkdag na ontvangst van een melding de noodzakelijke wijzigingen in het Indicatieregister door die het gevolg zijn van die melding.